Robot, werk en inkomen

Vorige week las ik in het Brabants Dagblad een interview met prof Nic Douben, emeritus hoogleraar economie aan de TU/e. (Vreemd genoeg kan ik het artikel op de site van BD niet meer terug vinden, waarschijnlijk gaat het om hetzelfde artikel dat eerder in het Eindhovens Dagblad is verschenen en nog wel vindbaar is).

In het artikel wordt een actuele problematiek aangesneden: op termijn is er waarschijnlijk niet meer genoeg betaalde arbeid voor iedereen. Niet voor even maar structureel te weinig werk. Werk is het belangrijkste mechanisme om in je levensonderhoud te voorzien. Als die mogelijkheid om aan geld te komen vervalt (op die schaal, structureel) dan hebben we een probleem. Groeiende ongelijkheid en spanningen in de maatschappij. Douben wil dit onderwerp (van robotisering die tot verlies aan werk en inkomen leidt) op de agenda zetten. Hij ziet de invoering van een basisinkomen als een logische oplossing. Hoewel de discussie over een basisinkomen een lange geschiedenis kent, heeft het sinds de artikelen van Rutger Bregmans op ‘De correpondent’ (en zijn boek ‘Gratis geld’) ook weer mijn warme belangstelling.

Ik ken prof Douben nog uit mijn tijd als promovendus/onderzoeker in Nijmegen (waar Douben voor zijn aanstelling in Eindhoven ook werkzaam was). Ik wist eerlijk gezegd niet dat Douben nog zo actief aan het schrijven was, maar een google-opdracht liet al snel zien dat hij de laatste jaren meerdere boeken heeft geschreven. Ik stuurde hem een mail en gaf aan dat ik graag een recensie-exemplaar van zijn laatste boek zou willen ontvangen. Vrijwel direct daarna had ik de auteur zelf aan de lijn en spraken we al snel over ons beider ‘leermeester’ prof DBJ Schouten uit Tilburg (inmiddels op zeer hoge leeftijd, naar ik begrijp).

En per kerende post ontving ik een exemplaar van het boek ‘Robot, werk en inkomen’. Belofte maakt schuld, dus …

Kapitaal versus arbeid

Ik ben gewoon als ik een boek lees op zoek te gaan naar de kern van de redenering. Ik maak daar dan een paar plaatjes bij en vul die eventueel aan met wat eigen accenten. Dus geen boekbespreking in die zin, maar op zoek naar de kern van het verhaal in een paar plaatjes.

In feite gaat het boek over de klassieke tegenstelling tussen kapitaal en arbeid (ik herken de hand van Schouten weer, zie bijvoorbeeld ‘Macht en Wanorde’ (1980)). Een ondernemer die heeft kapitaal (een machine) en maakt daar producten mee die verkocht worden. Dat levert deze ondernemer (of kapitalist) een inkomen op en daarmee een rendement op zijn geïnvesteerde vermogen. De ondernemer heeft daarbij (helaas) arbeiders nodig die ook nog een beloning voor hun inspanning willen. Dat gaat natuurlijk allemaal van de winst van de ondernemer af. De ondernemer is dus voortdurend op zoek naar manieren om slimmer (lees: goedkoper, met minder arbeid) te produceren. Dus dat ondernemers ‘banen willen creëren’ is vanuit deze visie (uit de economieboekjes) onzin. Banen zijn een vervelend bijproduct van de inspanning van de ondernemer om zoveel mogelijk winst te willen maken.

Naarmate arbeid duurder is, loont het dus meer om iets slims te verzinnen en die arbeid te lozen. Dat zou je technologische ontwikkeling kunnen noemen. Ook weer zo’n mythe: dat ondernemers zo graag innoveren (ander woord voor technologische ontwikkeling). Nee, innoveren doe je dus niet omdat het leuk is (integendeel: kost veel geld en gaat gepaard met risico), maar omdat je daarmee op arbeid bespaart en je concurrent een slag voor kan blijven. Een slimme ondernemer is het liefst een luie monopolist die niet hoeft te innoveren.

Zo zien we al eeuwen lang dat machines slimmer worden en taken van mensen overnemen. Vaak ging het overigens om ‘klotebaantjes’ (term van Douben) die nu door machines worden gedaan. Dus niks mis mee: dan kunnen wij (de mensen, de arbeiders) weer leuker en nuttiger werk doen. Want zo ging het tot nu toe: er verdween arbeid van de ene soort, maar er was dan weer vraag naar arbeid van een andere (vaak hoger opgeleide) soort. De machine had weer onderhoud en bediening nodig en dus was er behoefte aan nieuwe vakmensen. Die dan in de regel weer een hoger loon gingen verdienen …

Dus iedereen blij: ondernemer meer winst, arbeider leuker werk en hoger loon en ook nog nieuwe uitvindingen die ons allemaal gelukkiger maken.

Een ander aspect van nieuwe vindingen, zo had ik er nog niet naar gekeken, is dat er ook gevolgen zijn voor ons privé-leven en ons ‘huishouden’. We hebben nu de beschikking over een boormachine, over een stofzuiger, over een frietpan. Dat betekent dat we dus zelf ons huis kunnen schoonmaken, dingen kunnen repareren, ons eigen eten kunnen bereiden. Op die manier vindt er dus ook een verschuiving plaats van de formele (betaalde) economie naar de informele (onbetaalde) economie. We worden in ons huishouden zelf een stukje ‘onderneming’ die onderling diensten en producten zonder betaling aan elkaar levert (en dat ten koste van vrije tijd). Ook dat heeft dus gevolgen voor de formele vraag naar arbeid. (of dat per se minder vraag naar arbeid is durf ik niet te zeggen, er zal minder friet bij de frietkraam worden gekocht, maar daarvoor in de plaats komt de aanschaf van vele frietpannen).

In schema:

So far so good … Enter: systeeminnovatie

Zoals gezegd: zo gaat dat al eeuwen. Een verschuiving van arbeid, niet zozeer minder arbeid (en loon, inkomen).

Maar nu is er iets anders aan de hand. Er is sprake van één of enkele systeeminnovaties. Dus niet wat slimmer produceren maar een innovatie die het hele systeem fundamenteel op zijn kop zet. Die systeeminnovatie heeft te maken met een machinematige intelligentie, oftewel Artificial Intelligence AI (een must-read op dit gebied is trouwens de uitgebreide blog (2 delen) van Wait But Why (WBW), hier te lezen). We kunnen dit ook de ICT-revolutie noemen (de opkomst van computers, PC en internet).

Ook zo enthousiast over de blog van WBW, lees dit stuk over het geheim van WBW.

Als machines steeds slimmer worden dan kunnen ook de geschoolde arbeiders worden wegbezuinigd en vervangen door machines. Maar ook leidt deze innovatie tot het snel en goedkoop uitwisselen van digitale gegevens en maakt het de wereld tot één grote marktplaats. Arbeid verdwijnt (nog meer) naar de relatief goedkope landen. En ook nu is sprake van die informele huishoud component in de innovatie: we kunnen zelf onze boekhouding doen, onze belastingaangifte, onze bestellingen online, onze betalingen online etc. Dat betekent dus dat er minder boekhouders, belastingambtenaren en bankmedewerkers nodig zijn (een verschuiving wederom van betaalde formele banen naar onbezoldigde informele ‘banen’).

Wederom in schematisch vorm:

Ditmaal, aldus Douben, zou het wel eens zo kunnen zijn dat in tegenstelling tot de eerdere innovaties geen nieuwe vraag naar arbeid optreedt. Deze stap is in de redenering van Douben een cruciaal kantelpunt. Historisch is dit nooit eerder gebeurd, en we hebben natuurlijk vaker gehoord dat ‘vanaf nu alles anders zal worden’ (kortom, we kunnen natuurlijk niet met zekerheid zeggen dat er geen nieuwe/andere vraag naar arbeid zal komen). Hoe dan ook: dat er voor grote groepen mensen steeds minder werk zal zijn (zie ook de VS waar aan de onderkant meerdere parttime banen nodig zijn om in leven te kunnen blijven) is waarschijnlijk en zien we al om ons heen.

Wat uitvergroot betekent dat: the end of work. Als het leveren van arbeid je enige ‘asset’ is die je kunt verkopen, dan heb je dus een vet probleem. De rijke mensen worden steeds rijker, de arme steeds armer. Inkomen kan alleen worden verworven als je in bezit bent van een machine of een robot.

Dit zal leiden tot grote maatschappelijk spanningen. Deze conclusie trekt Piketty ook in zijn boek ‘Capital in the 21st century’ (eerder schreven we hier ook enkele blogs over).

Spanningen en basisinkomen

Hieronder is het sluitstuk van het betoog van Douben te vinden. ‘End of work’ leidt tot grote maatschappelijk spanning, van vraaguitval en armoede tot belastingontduiking door wereldwijde monopolie-kapitalisten.

Dat is geen rooskleurig verhaal! Dus wie gaat dit oplossen? De politiek? Weinig kans. Te korte termijn gericht, geen visie. (sorry hoor, volgens Douben). Burgers? Misschien van onderop, maar zijn slecht georganiseerd, hebben nauwelijks economische macht. Douben benoemt dit niet zo expliciet maar een mogelijk scenario moet wel zijn (zie ook weer Piketty, en ditmaal heb je het gelijk van de geschiedenis aan je kant!) dat het tot een uitbarsting komt: revolutie, oorlog etc. Dat noem ik de ‘hard landing’.

De andere optie is dat ‘omdat mensen toch ergens van moeten leven’ (het tweede cruciale draaipunt in de redenering van Douben, is dit een ethisch argument of zo? van een econoom? waar staat dit dan? hoe en wanneer werkt dat dan?), we ons economische en maatschappelijk systeem fundamenteel moeten aanpassen. En voila: daar is het basisinkomen. Omdat er geen werk meer is en dus geen inkomen meer uit werk, krijgt iedereen een vast bedrag per maand. Onbetaalbaar? Welnee, een kleine wereldwijde heffing op kapitaalverschuivingen kan dat eenvoudig oplossen. Douben houdt een uitgebreid pleidooi voor de invoering van een basisinkomen. Echte nadelen zijn er eigenlijk niet (zie ook Bregman).

Het basisinkomen heeft, zoals ik al zei, een lange geschiedenis en er is veel over geschreven en mee geëxperimenteerd. En grofweg zijn de meeste ervaringen en evaluaties positief. Desondanks is het geen serieus onderwerp, het blijft een verschijnsel in de marge waar vooral lacherig over wordt gedaan (gratis geld, niemand doet meer wat, onbetaalbaar etc). Douben ziet dat ook. Acht het dan ook nagenoeg uitgesloten dat zoiets er op korte of middellange termijn komt.

In schema:

Afsluiting

Douben wil met zijn boek het onderwerp ‘verdwijnen van (betaalde) arbeid’ op de agenda zetten. Het is inderdaad verbazingwekkend dat hier nauwelijks serieuze belangstelling voor is. Als we weer een kwartaal 0.5% groeien dan staan alle kranten daar vol van (terwijl het echt nergens over gaat!). Maar over dit onderwerp blijft het stil. Ik weet niet of het zo dramatisch gaat worden, maar uitsluiten kan ik het ook niet. In de jaren 60 en 70 hadden we hier in mijn beleving wél veel discussies over en toen was het misschien wat voorbarig. Maar deze keer?

Ondanks het insluiten van de oplossing (basisinkomen) eindigt het boek niet hoopvol. Douben roept verlichte ondernemers op om het dan maar op te lossen. Zo’n argument kan me niet echt overtuigen. Hier ontbreekt ook een uitwerking. Moeten we dan denken aan de deeleconomie of aan sociaal ondernemerschap? Jaja, Über en AirB&B natuurlijk, op die fiets.

Rudy van Stratum