Waarom we allemaal (in staat zijn om te) frauderen

Economen zijn de kwaaie pier

Collega Guus Hustinx heeft hier eerder enkele blogs geschreven over ’the tragedy of the commons’ en daar kreeg de speltheorie er flink van langs. Speltheorie is toch vooral een (wiskundig) economendingetje en de kritiek van Guus kom je vaker tegen: het vertrekt allemaal vanuit een negatief mensbeeld, het draait om eigenbelang, om geld, om de zaak flessen etc. ‘Dat is niet wat ik om me heen zie!’, ‘Zo komen we niet verder’ etc.

Enerzijds herken ik dat wel en heb ik daar zelf ook wel over geschreven. Maar dan gaat het in mijn ogen eerder om de economische wetenschap in het algemeen. Daar is sprake van een set overtuigingen of basisveronderstellingen (een calculerende agent, perfect foresight, rationele verwachtingen, nutsmaximalisatie, winstmaximalisatie etc) waar al meer dan een eeuw heerlijk mee wordt geknutseld in allerlei modelletjes. Als die aannames verworden tot een soort ideologie dan heeft dat zeker gevaarlijke trekjes. Zeker omdat de politieke implicaties (de markt lost het op, eigenbelang is goed voor het algemene belang etc) verreikende gevolgen hebben.

Maar juist de speltheorie doe je hier in mijn ogen tekort. De speltheorie heeft vanaf de jaren 40-50 van de vorige eeuw een forse ontwikkeling doorgemaakt en de sets van veronderstellingen waarbinnen wordt gewerkt heeft veel meer schakeringen en varianten. In mijn ogen is de vraagstelling veel neutraler: hoe reageren mensen in een spelsituatie bij deze set spelregels? Je kunt met een model uitrekenen wat de range aan uitkomsten is. Maar je kunt natuurlijk ook met echte mensen zo’n spel nabootsen. Natuurlijk heeft zo’n opstelling altijd iets kunstmatigs maar anderzijds is toch sprake van testen en feitelijke waarnemingen. En dan zie je dus ook vaak genoeg dat mensen besluiten samen te werken om dingen te doen die ze alleen niet voor elkaar kunnen krijgen.

Maar het gaat me er ook niet om de speltheorie te verdedigen. De speltheorie is (denk ik) ook de opmaat geweest naar het maken van de volgende stap (in het loslaten van het oude wat beperkte economische denken in pure optimalisatie of rationalisatie), het heeft de weg geplaveit naar de gedragseconomie (behavorial economics), zo vanaf de jaren 80 van de vorige eeuw. Ook daar hebben we hier op de site en op www.slimmefinanciering.nl al vaker over geschreven (zoek bijvoorbeeld met ‘nudges’, ’thaler’). We krijgen dan een mix van ‘oude economie’ en aanvullingen vanuit de psychologische wetenschappen. Het hier besproken boek van Dan Ariely vind ik een mooi voorbeeld van die nieuwe manier van economie-beoefening.

Heerlijk oneerlijk

Het gaat om ‘The (honest) truth about dishonesty’ (2012) van Dan Ariely. In het Nederlands: ‘Heerlijk oneerlijk’.

Ariely legt uit hoe ‘klassieke economen’ naar het fenomeen fraude kijken. De econoom die hier pionierend werk heeft verricht is Gary Becker, iemand die alles verklaarde met een rationele economenbril, zelfs een huwelijkspartner is de uitkomst van een rationele afweging van kosten en baten. Volgens de core-economie kent een economische actor geen ethiek, het is gewoon een kwestie van rekenen geblazen. Fraude is simpelweg een afweging van: wat levert de fraude mij op en hoe groot is de eventuele boete of straf die ik kan krijgen (rekening houdend dus met de pakkans). Met andere woorden: als ik zeker weet dat ik niet gepakt wordt dan roof ik de boel gewoon leeg.

Ariely beweert uit eigen onderzoek dat dit gewoonweg niet voor 100% klopt. Natuurlijk spelen de kosten en baten wél een rol, maar het verklaart lang niet altijd voldoende. Overtuigend vind ik de experimenten met een tomatenverkoper op de markt die een blinde klant voor zich krijgt. Hij kan deze klant de slechtst uitziende tomaten verkopen. Maar dat blijkt niet te gebeuren. Juist het tegendeel. Iets soortgelijks geldt voor de taxi-chauffeur die op zich niet vies is van een beetje fraude maar bij de blinde passagier toch de taxi-meter niet ongunstiger instelt of bewust een omweg maakt. De taxi-chauffeur en tomatenverkoper besluiten tegen hun eigenbelang in, doet iets voor de ander waar ze zelf niet beter van worden (zelfs iets slechter in financiële zin).

Niet meteen reden om nu te gaan juichen want Ariely vertelt ook over een club oudjes die geld ophalen voor het goede doel en waarvan de pot steeds niet blijkt te kloppen. Fraude, zo is de stelling, zit in ons allemaal, ook al gaat het meestal over kleine en ogenschijnlijk onbeduidende zaken en bedragen.

Sjoemelmarge

Om een lang verhaal kort te maken: we zijn best bereid te frauderen maar dat kan alleen maar als we daar een goed gevoel bij kunnen blijven houden. Een positief zelfbeeld is belangrijk, want hoe kun je jezelf anders in de spiegel blijven aankijken? Dus ja, kosten en baten spelen een rol (maar overigens binnen grenzen) maar alleen in combinatie met de meer intuïtieve psychologische aanvulling van (behoud van) een positief zelfbeeld.

Een groot deel van het boek vertelt over de vele experimenten die zijn gedaan om meer vat te krijgen op hoe dat zelfbeeld werkt. Het slechte nieuws is dat we kampioen zijn in het flexibel bijstellen van dat zelfbeeld. En dat gaat in de regel onbewust, dus zonder meteen aan kwade opzet te denken. Ariely noemt het voorbeeld van de tandarts die net een duur apparaat om nieuwe kronen mee te maken heeft aangeschaft. Ja, dan ontstaat de neiging van die tandarts om dan meer van die kronen bij zijn patiënten te plaatsen. Want ja, daar verdient hij meer aan. Maar ja, hij gelooft in de regel ook dat hij zijn patienten daar een plezier mee doet. En ja, hij heeft die dure machine ook gekocht omdat hij overtuigd is van de meerwaarde. Je ziet dat het complex ligt.

Maar ook de organisatie-adviseur blijkt onbewust de neiging te hebben rapporten op te stellen die gunstig uitpakken voor zijn opdrachtgever. Dus zonder dat die opdrachtgever vooraf zegt wat uit het onderzoek moet komen (want anders ….). Wie betaalt bepaalt dus, of je dat nu wilt of niet.

Eigenlijk maken we de balans dus weer kloppend. Fraude die eigenlijk ergens niet kan? Een zelfbeeld dat niet meer lekker voelt? Wat hebben we nog op voorraad om dat zelfbeeld weer op te poetsen? De denkfouten literatuur heeft inmiddels tientallen ’trucs’ van de geest in kaart gebracht die ons daarbij helpen. Anderen doen het ook, dus waarom ik niet? Ach, voor die ene keer? Ach, het is maar een klein bedrag? Goh, de vorige keer werd ik hier slecht behandeld, dus nu heb ik hier recht op. Ach, ze hebben al zoveel aan me verdiend.

Interventies

Fraude kan dus verklaard worden. We kunnen het allemaal. Het heeft evolutionair ook een functie (gehad). Een beetje creatief en optimistisch zijn (over jezelf en je mogelijkheden) is prima maar heeft dus ook schaduwkanten. De nieuwe inzichten uit de gedragseconomie leren ons ook hoe we fraude beter kunnen bestrijden. Grotere boetes of hogere pakkansen: kan nog steeds helpen maar lost zeker niet heel veel of alles op.

Een mooi voorbeeld (vind ik) van een interventie die wél werkt is het verhaal van de koelkast. Elke week was er etenswaar verdwenen uit de koelkast (voorraadkast, whatever). De bedrijfseigenaar kon met grote zekerheid nagaan wie de dader was die wekelijks een stuk vlees mee naar huis nam. De oude oplossing van straffen zou misschien zijn om een camera op te hangen en de dader onmiddellijk te ontslaan. De alternatieve oplossing is a) een slot op de koelkast aan te brengen (oude oplossing), én b) de dader (die je natuurlijk niet zo noemt) een sleutel te geven en verantwoordelijk te maken voor het voorraadbeheer (nieuwe aanvulling). De medewerker voelt zich nu verantwoordelijk voor de situatie in de koelkast en krijgt een positief zelfbeeld door grotere verantwoordelijkheid en betrokkenheid.

Plaatje

Omdat we van een plaatje houden, hier mijn overzicht van het boek in de vorm van een beslissingsboom.

Belangrijkste conclusies:

  • We zijn allemaal in staat om te liegen en bedriegen.
  • Het standaard economische model van fraude blijkt onvoldoende verklaring te bieden. Het is te simpel omdat het alleen rekening houdt met de calculus van kosten en opbrengsten (van bedrog).
  • Daarmee is niet gezegd dat de standaard economie helemaal onzinnig is, het dient alleen te worden aangevuld met de ‘irrationaliteit’ van gevoel en intuïtie (niet calculeerbaar, misschien wel voorspelbaar, vandaar een andere titel van Ariely: predictably irrational).
  • We willen graag een goed en eerlijk zelfbeeld in stand houden. Als fraude en bedrog tot een vervelend en oneerlijk zelfbeeld leidt, dan wringt de schoen.
  • Gelukkig (!) zijn we meesters in het ‘kloppend krijgen’ van het hele plaatje. Er zijn veel mogelijkheden om ons zelfbeeld weer op te krikken zodat de fraude door kan gaan.
  • Maar, zo betoogt de auteur, naarmate we beter snappen hoe fraude tot stand komt, wat de echte ‘drives’ van frauduleus gedrag zijn, zijn we ook beter in staat interventies te bedenken die fraude aan banden leggen.

Rudy van Stratum