Het tweede boek dat ik van Auke kreeg is van David van Reybrouck, “tegen verkiezingen”. Je vraagt je natuurlijk direct af waarom je tegen verkiezingen kunt zijn, toch één van de pijlers onder onze samenleving, maar het boek overtuigt aardig. Het gaat over, zoals van Reybrouck dat noemt, het democratisch vermoeidheidssyndroom. Burgers hebben steeds minder vertrouwen in de politiek wat zich uit in lage opkomstcijfers bij verkiezingen, veel zwevende kiezers, populistische partijen en een hoop bagger op sociale media. Van Reybrouck analyseert dit probleem, concludeert dat het democratisch systeem aan vernieuwing toe is en komt met een alternatief.
Belangrijk bij een democratie is de balans te vinden tussen legitimiteit en efficiëntie. Legitimiteit gaat over draagvlak en is het hoogst als iedereen mag meebeslissen. Efficiëntie gaat over daadkracht en is het hoogst bij een dictator. Ik hou van rendementsdenken en zie hier dus ook een rendementsvraag, met zoveel mogelijk draagvlak zo efficiënt mogelijk besturen dat is waar het om gaat. Het is echter duidelijk dat het één en kost van het ander gaat, hoe kan je dan optimaliseren en vindt je het juiste evenwicht. Bijzonder aan deze tijd is volgens van Reybrouck dat het huidige systeem op beide punten slecht scoort, de legitimiteit is onvoldoende en het is niet efficiënt. Kort samengevat het democratisch vermoeidheidssyndroom. Hoog tijd dus voor iets anders.
Centraal in het betoog van van Reybrouck staat dat democratie zich tegenwoordig lijkt te beperken tot verkiezingen. Als wij westerse landen geld geven aan minder ontwikkelde landen dan is één van de voorwaarden dat ze “de democratie” introduceren. Dat betekent dan democratie naar westers model en dat betekent heel plat eens in de zoveel jaar verkiezingen waar alle volwassenen aan mee mogen doen. Volgens van Reybrouck werkt dit systeem niet meer en zijn we toe aan iets anders.
Diagnose
Hij begint met verschillende diagnoses die door populisten, technocraten en aanhangers van de directe democratie gemaakt wordt. Allemaal hebben ze kritiek en een oplossing die volgens van Reybrouck tekort schiet, zie de eerste mindmap. Tegenover deze kritiek zet van Reybrouck zijn eigen diagnose.
Ik haal er een paar dingen uit:
- Allereerst kijkt van Reybrouck naar de cijfers: de opkomst bij verkiezingen neemt af, er is wantrouwen naar politieke partijen, het vertrouwen in regering en parlement is laag, democratie is breed gewenst
- Verkiezingen zijn in de grondwet verankerd, we lijken daarmee te vergeten dat verkiezingen een middel zijn (om tot democratie te komen) en geen doel. Er is in het verleden vanaf de oude Grieken ook op een andere manier aan democratie gewerkt, bijvoorbeeld door volksvertegenwoordigers te loten. Naar mate staten groter werden en de bevolking groeide werd dit wellicht onpraktisch, maar met de huidige technologie en mobiliteit is dat natuurlijk geen enkel probleem.
- Het speelveld is de afgelopen 250 jaar enorm veranderd. Het idee van verkiezingen komt uit de 18e eeuw, na de Franse revolutie en de Amerikaanse grondwet. Maar sindsdien kwamen er politieke partijen (die zichzelf in stand willen houden), veranderde het kierecht, kwam het maatschappelijk middenveld op (vakbonden, kerken etc.), de media kregen een steeds belangrijkere rol, het maatschappelijk middenveld verdween weer voor een deel en nu hebben we ook nog de sociale media. In de vorige eeuw waren politiek, maatschappelijk middenveld en media ook nog eens sterk met elkaar verbonden (PvdA, vakbond, VARA). Al deze ontwikkelingen waren natuurlijk nog lang niet in beeld toen 250 jaar geleden verkiezingen werden bedacht. Overigens betoogt van Reybrouck dat het huidige systeem met verkiezingen ooit bedoeld was als een voortzetting van de aristocratie. Met verkiezingen zorg je ervoor dat de rijke hoogopgeleide burgers aan de macht blijven.
- Tegenwoordig draait politiek voor om aandacht, nieuws en publiciteit. Dit is waar politici mee bezig zijn om ervoor te zorgen dat ze opnieuw gekozen worden.
- Tot slot stelt van Reybrouck de vraag wat voor model je zou bedenken als je vandaag de democratie in zou moeten voeren. Van Reybrouck heeft daar natuurlijk zelf een antwoord op.
Van Reybrouck gaat vervolgens vrij uitgebreid in op de historie, hoe is onze democratie met verkiezingen ontstaan en welke alternatieven zijn er de afgelopen eeuwen geweest. Opvallend daarbij is dat er naast verkiezingen ook veel gebruik werd gemaakt van loting. In plaats van volksvertegenwoordigers te kiezen werden deze geloot uit de bevolking (vaak overigens alleen uit een deel van de bevolking). In eerste instantie lijkt dit een raar fenomeen, maar als je er beter over nadenkt dan is het nog niet zo’n gek idee.
- Je krijgt een echt afspiegeling van de samenleving, hoog opgeleid, laag opgeleid, arm, rijk, ondernemers, leraren etc.
- Partijbelangen of eigenbelang zijn niet meer van belang, je weet immers zeker dat je niet meer terug zal komen. Je kunt campagne voeren wat je wilt, je blijft toch afhankelijk van de loting (alleen omkoping zou nog kunnen helpen).
- Ook voorkom je dat rondom verkiezingen allerlei beloften worden gedaan, door de zittende regering nog snel cadeautjes worden uitgedeeld of moeilijk punten juist worden doorgeschoven tot na de verkiezingen.
Loting is dan ook de oplossing die van Reybrouck voorstelt. Hij werkt dit verder uit door te verwijzen naar een aantal recente voorbeelden waarbij gebruik werd gemaakt van loting en presenteert blauwdruk die door Terril Bouricius is ontwikkeld.
Voorbeelden loting
Eerst de recente voorbeelden. James Fishkin staat aan de basis van deze recente voorbeelden. Hij stelde (vanuit wetenschappelijke interesse) voor om in plaats van televisiedebatten tussen presidentskandidaten en campagnes een grote groep mensen (geloot) een paar dagen in gesprek te laten gaan met elkaar en met de kandidaten. Dit hele gebeuren zou dan op televisie uitgezonden worden. Na een aantal mislukte pogingen was het in 1996 zover tijdens de campagne tussen Bill Clinton en Bob Dole. Vooraf kregen de deelnemers informatiemappen en tijdens de bijeenkomst gingen ze met elkaar en met experts in debat. Het resultaat was verrassend. De deelnemers waren vol toewijding, er was groot wederzijds respect en de mening van mensen veranderde tijdens de bijeenkomsten. De conclusie van Fishkin is dat “gewone” burgers uiteindelijk competente burgers worden als ze daarvoor de instrumenten krijgen aangereikt. Kritiekpuntje van mijn kant, dit was een vrijwillig experiment, de deelnemers waren waarschijnlijk extra gemotiveerd.
Het experiment van Fishkin heeft in diverse landen navolging gehad, hierbij ging het steeds over een specifiek onderwerp, bijvoorbeeld energie, een conflict, pensioenen etc. Interessant is dat één van de casussen over Nederland gaat, het burgerforum kiesstelsel in 2006. Dit was een eis van D66 voor deelname aan de regering en ging over een ander kiesstelsel in Nederland. Toen D66 uit de regering stapte is direct de stekker uit dit initiatief getrokken. Hoe ging dit globaal in z’n werk?
Allereerste werden er mensen geloot, deze konden vervolgens zelf aangeven of ze deel wilden nemen aan het forum (zelfselectie). Uit deze groep werden vervolgens 140 burgers geloot. Het hele proces bestond uit 3 fasen, een scholingsfase met experts, een consultatiefase met burgers in regionale bijeenkomsten en een besluitvormingsfase. Volgens van Reybrouck kunnen we in de verslagen lezen hoe goed de discussies en argumentatie was in dit burgerforum. Voor hem wederom het bewijs dat gewone gelote burgers competente burgers zijn en goede besluiten kunnen nemen.
Wat opvalt bij alle experimenten is dat ze weinig aantrekkelijk zijn voor de media en daardoor relatief weinig aandacht krijgen. Er zijn geen of weinig bekende belangrijke charismatische mensen die meepraten. Daarbij bestaat er bij de deelnemer weinig behoefte om met allerlei provocerende uitspraken te komen die het goed doen in de media. Tot slot is het een langzaam en geleidelijk proces waarin de nuance gezocht wordt. Precies daar hebben de media het moeilijk mee.
Nu we weten dat loten kan werken en voordelen heeft moeten we kijken hoe we dat vorm geven.
Blauwdruk
Terrill Bouricius (Amerikaans onderzoeker) publiceerde in 2013 een blauwdruk voor een democratie gebaseerd op loting. Allerlei overwegingen spelen hierbij een rol maar die laat ik buiten beschouwing. Het resultaat is een democratie gebaseerd op 6 organen. 6 organen omdat je op deze manier allerlei tegenstrijdige belangen met elkaar kunt verzoenen en misbruik van macht voorkomt.
- Agenderend comité, geloot uit vrijwilligers, voor 3 jaar full time. Dit commité bepaalt over welke onderwerpen wetgeving gemaakt moet worden. Burgers kunnen via petities zelf onderwerpen inbrengen.
- Interest panels. Hiervoor kan iedereen zich aandienen, het zijn kleine groepen mensen die nadenken over de onderwerpen en hier een (onderdeel van een) wetsvoorstel voor opstellen. Iedereen mag meedoen, ook lobbygroepen want deze groepen zorgen alleen voor inbreng en beslissen niets. Over één onderwerp kunnen dus eindeloos veel groepen in gesprek gaan.
- Review panel, geloot uit vrijwilligers, voor 3 jaar full time. Per domein is er een panel, deelnemers worden toegewezen aan een panel, ongeacht hun achtergrond. Met het materiaal uit de interest panels en aanvullende informatie (hoorzittingen, experts etc.) ontwerpen ze een wettekst.
- Policy jury, geloot uit iedereen, deelname verplicht, voor enkele dagen. De policy jury neemt het uiteindelijke besluit en komt daarvoor één of meerdere dagen bijeen. Als er over een wet besloten wordt, worden er leden geloot die het besluit gaan nemen. Je neemt deel aan één sessie. Het review panel zet uiteen om welke wet het gaat, hoe deze tot stand gekomen is, wat er met verschillende belangen is gedaan, welke overwegingen zijn meegenomen etc. Er is gelegenheid voor vragen en debat en uiteindelijk wordt dus een besluit genomen. Belangrijk hieraan is dat door deze loting en doordat het éénmalig is deelnemers volledig vrij zijn om hun keuze te maken, geen achterban, geen politieke partij, geen verantwoording naar anderen, alleen verantwoording aan jezelf. De stemming is daarom ook geheim.
- De oversight council ziet er op toe dat alle procedures netjes doorlopen worden en behandelt klachten.
- De rules council gaat over procedures voor lotingen, hoorzittingen, stemmen etc. Dit orgaan maakt het mogelijk dat het systeem evolueert als dat nodig is. Regel is hierbij wel dat de Rules Council zichzelf niet meer macht kan geven. Je zou bijvoorbeeld als voorwaarde kunnen stellen dat nieuwe regels pas ingaan als de totale rules council vervangen is.
Om voor continuïteit te zorgen stelt Bouricius voor elke jaar een deel van de leden van elk orgaan te vervangen.
Tot slot
Kan ik oordelen over dit boek en de ideeën die van Reybrouck presenteert? Eigenlijk niet, daarvoor zou ik veel meer moeten lezen en ook nog maar eens de discussie aan moeten gaan met een aantal mensen die er sceptisch tegenover staat. Want, tegenargumenten geeft van Reybrouck niet. Wat je hem natuurlijk ook niet kwalijk kunt nemen. Maar ik ben er enthousiast over en vind het tot dusver een overtuigend verhaal. Vooral de gedachte dat je politiek en besluitvorming losmaakt van de waan van de dag, dat je het losmaakt van de noodzaak om als politicus steeds prominent in het nieuws te komen en dat allerlei belangen als herkozen worden minder van belang zijn spreekt me erg aan.
Stijn