
Vandaag in de Volkskrant een verklaring voor de aloude paradox: waarom blijven bedrijven fuseren en elkaar overnemen als onderzoek na onderzoek aantoont dat het te vaak mis gaat en tot waardedaling leidt? Het is een spelletje, een game, voor topmanagers. Lekker overnemen. Een verslaving.
Leuke metafoor. Kan me er ook wel iets bij voorstellen. Maar wat speelt er nu echt? Er moet ergens toch een ratio zijn? Wat missen we hier? Is het alleen maar tunnelvisie of groupthink? Hoe kan dat zo lang aanhouden? Waar blijven de tegenkrachten? Ken de literatuur onvoldoende maar mijn vermoeden is dat het onderzoek zich vooral focust op de constatering (van mislukking, van waardedaling op termijn) en minder op de diepliggende verklaring.
Nee hoor, er zit een ratio achter.
1 op de 10 lukt wel en geeft eeuwige roem en veel geld voor de ceo.
Ceo’s zijn toch ondernemers en ondernemen is risico nemen. Niet geschoten is altijd mis en dus geen eeuwige roem. Bovendien zijn ze met veel risico aan de top gekomen. Dus een overname is heel voor de hand liggend.
Ja Jos, zat ook langs die lijnen te denken. Als het mislukt, nou jammer dan, toch lol gehad. Als het lukt dan ben je het mannetje. Maar is in die zin niet echt ondernemen: eigenlijk is er voor de ceo geen risico (behalve heel misschien wat reputatieschade, maar zelfs dat nauwelijks). Net als bij grote banken: risico’s met andermans geld, da’s altijd makkelijker.
Zou een directeur-eigenaar dat met zijn eigen onderneming ook zo doen? Misschien ook wel, nog een keer gloriëren? Maar dan zou ik dat toch niet rationeel in de traditionele betekenis van het woord noemen. Puur kosten-baten-geredeneerd zou je het niet moeten doen.